De donkere kamer van Damokles - Willem Frederik Hermans

De donkere kamer van Damokles 
Willem Frederik Hermans
1958

Henri Osewoudt is de zoon van een sigarenwinkelier in Voorschoten. Als hij op de basisschool zit vermoordt zijn moeder Henri's vader. Henri gaat bij zijn oom in Amsterdam wonen omdat zijn moeder wordt opgenomen in een kliniek, en wordt bij zijn oom Bart Nauta opgevoed. Henri heeft geen vrienden en gaat alleen met zijn nicht Ria om. Henri zijn enige hobby is judo.
Hij is lelijk, heeft geen baardgroei en een hoge stem. Zijn nicht Ria is ook lelijk, en als hij achttien is trouwt hij met haar, gaat terug naar Voorschoten om weer in de sigarenwinkel te werken en voor zijn moeder te zorgen.
Henri ontmoet luitenant Dorbeck, die sprekend op hem lijkt alleen dan met zwart haar. Van hem krijgt Henri een filmrolletje die hij moet ontwikkelen en op moet sturen naar E. Jagtman.
Een tijdje later krijgt Henri bezoek van Dorbeck in zijn sigarenwinkel met de opdracht dat Henri naar Haarlem moet komen. Daar ontmoet hij Dorbeck en Zewuster. Met Zewuster bezoekt hij een huis waar ze twee mensen doodschieten.
Als Henri terugkomt ontwikkelt hij het filmpje dat hij in 1940 van Dorbeck heeft gekregen.
Op foto één staat Dorbeck met twee vriendinnen.
Drie jaar later krijgt Henri pas weer bericht van Dorbeck, met de vraag de foto's op te sturen naar een postbusnummer. Henri is nieuwsgierig naar wie Dorbeck nou precies is en wacht om te kijken wie de foto's uit de bus haalt, en dat blijkt een heilsoldate te zijn.
Een paar dagen later wordt Henri opgebeld door ene Elly Meier, die zegt dat ze uit Engeland is gekomen. Zij laat hem één van de foto's zien die Henri naar Dorbeck gestuurd heeft.
Henri brengt Elly naar het huis van zijn oom en zelf vertrekt hij naar Den Haag. In Den Haag hoort hij dat de Duitsers hem bij zijn huis in Voorschoten opwachten en dat zij zijn moeder en Ria gevangen hebben genomen. Henri zorgt voor valse persoonsbewijzen voor hem en Elly en laat zijn haar zwart verven. Dit laat hij doen door Marianne, een ondergedoken joodse studente. Later wordt Henri verliefd op haar.
Henri duikt onder en gaat foto's ontwikkelen.
Marianne gaat voor Henri naar zijn oom om Elly het persoonsbewijs te brengen, maar ze is al weg. Henri vertrekt dat ook naar zijn oom om hem te zeggen dat zijn moeder en Ria zijn opgepakt.
Dan krijgt Henri van Dorbeck de opdracht om naar station Amersfoort te gaan waar hij een vrouw zal ontmoeten in leidsteruniform van de Nationale Jeugdstorm. Samen met de vrouw gaat hij naar Lunteren waar ze ene Lagendaal die voor de Gestapo werkt moeten neerschieten. De vrouw wordt op de terugweg aangehouden, maar Henri weet te ontkomen.
Terug in Amsterdam ontmoet Henri Marianne en samen gaan zij naar de bioscoop. In de bioscoop ziet Henri een oproep met zijn eigen foto om hem op te zoeken en aan te houden. Henri vlucht uit de bioscoop maar wordt al snel opgepakt. Tijdens verhoor wordt Henri heel erg gemarteld, waardoor hij naar het ziekenhuis moet. Daar wordt hij bevrijd door twee mannen die hem naar Leiden brengen.
Terug bij Labare, die hoort bij een verzetsgroep en waarvoor Henri foto's ontwikkeld heeft, ontmoet hij Marianne weer. 's Nachts worden ze overvallen door de Duitsers.
Henri weet te ontsnappen, maar wordt daarna alsnog gearresteerd. Eenmal in zijn cel zoekt Ebernuss, een Duitse politieman, hem op en vertelt Henri dat hij hem wil helpen. Hij heeft ervoor gezorgd dat Marianne, die nu ook in verwachting is van Henri, weer vrij is. Ebernuss onderzoekt of Dorbeck werkelijk bestaat en samen met Henri gaat hij naar Amsterdam om Dorbeck te zoeken.
Wanneer zij elkaar ontmoet hebben krijgt Henri van Dorbeck giftige kristallen die hij in Ebernuss' drinken moet doen, en samen gaan zij er met zijn auto vandoor.
Onderweg maakt Henri een foto van Dorbeck en hem.
Dorbeck vertelt Henri dat Ria is gaan samenwonen met de zoon van de drogist in Voorschoten, die blijkbaar Henri gevolgd heeft en verraden toen hij de aanslag in Haarlem pleegde.
Van Dorbeck krijgt hij een verpleegstersuniform zodat hij Marianne kan zien in het ziekenhuis, omdat zij is bevallen van een baby. Daar aangekomen komt hij erachter dat zijn kindje overleden is, en krijgt hij in de kelder het lijkje te zien.
Een Duitse soldaat, denkend dat Henri een vrouw is, geeft Henri een lift naar Voorschoten waar hij Ria doodt en daarna in Dordrecht de Duitser. Met hulp van een arts komt hij na een tijdje in Breda aan, waar hij zich meldt bij het hoofdkwartier van de Nederlandse Strijdkrachten. Daar wordt hij gearresteerd, omdat ze denken dat hij een landverrader is.
Na een tijdje wordt Henri naar Engeland gebracht waar Selderhorst de zaak behandelt. Henri wordt van veel dingen beschuldigd en Dorbeck is de enige die kan aantonen dat hij het voor het verzet heeft gedaan, maar Dorbeck is onvindbaar. Iedereen die het kan aantonen is dood en Marianne is naar Palestina vertrokken.
Na een lange tijd wordt de Leica, het fototoestel, van Henri gevonden waarmee hij de foto van hem en Dorbeck heeft gemaakt. Hij ontwikkelt het filmpje, maar de foto is mislukt.
Als Henri probeert te ontsnappen van verwarring wordt hij buiten de gevangenis neergeschoten.
(Samenvatting zelfgemaakt)

     De donkere kamer van Damokles is een ontzettend leuk boek, maar ook verwarrend als je niet goed oplet. Voor sommigen kan dit een nadeel zijn. Als je bijvoorbeeld iemand bent - zoals ik - die snel over zinnen heen leest zul je wel eens een paar zinnen moeten teruglezen of namen weer moeten opzoeken. Ik was ook niet zo goed met het onthouden van de namen van personages totdat ik Lord of the Rings ging lezen.
"Leuk, maar verwarrend." is denk ik het beste hoe ik het boek omschrijven kan. Je moet ontzettend veel onthouden en Henri Osewoudt maakt ontzettend veel mee. (Soms is het bijna niet meer realistisch hoeveel hij mee maakt en waar hij allemaal bij betrokken raakt maar ja, het is oorlog, misschien ging het toen wel zo - ik zou het niet weten.)
Henri Osewoudt is een ingewikkeld personage met een ingewikkeld verleden die ingewikkelde besluiten maakt. Hij is koelbloedig als hij iemand vermoord, en in het verhaal wordt weinig uitgelegd waarom hij iets doet, behalve dan dat Dorbeck het hem gezegd heeft. Zelf had ik geen last van deze ingewikkelde besluiten, maar als ik iemand dit boek zou aanraden zou ik het er wel bij vermelden. Alles wat er in dit boek gebeurd heeft weer een link met het andere en er wordt veel informatie achtergehouden, waardoor je zelf ook heel erg moet nadenken.
Het idee van het verhaal doet me erg denken aan het verhaal van Stephen King, waar ook een film over is gemaakt. De film is iets anders dan het boek en de film Secret Window, gaat over een schrijver die kennismaakt met een andere man die zichzelf Shooter noemt. Shooter claimt dat de schrijver zijn verhaal gestolen heeft en vermoord kennissen van de schrijver. De schrijver gaat hiermee naar de politie, maar zij kunnen Shooter niet vinden. Op het einde blijkt de schrijver een gespleten persoonlijkheid heeft en dat hij zelf Shooter is. Hij heeft zelf al zijn vrienden en kennissen vermoord.
Dit verhaal doet me heel erg aan De donkere kamer van Damokles denken. Ik weet niet of dit verhaal van Willem Frederik Hermans vertaald is naar het Engels en bekend is in Amerika, maar als dat het geval is zou het best kunnen dat Stephen King geïnspireerd is door het verhaal, want Secret Window, Secret Garden komt uit 1990. (Best grappig toch, dat in Secret Window, Secret Garden de hoofdpersoon wordt beschuldigd van plagiaat omdat er een man is met hetzelfde verhaal alleen andere namen voor de personages maar hetzelfde plot, en dat dit werkelijk het geval is met het verhaal van King en Hermans?)
In ieder geval, De donkere kamer van Damokles is een niveau 4 boek, maar vergeleken met het andere niveau 4 boek Het leven uit een dag, had De donkere kamer van Damokles ook wel een niveau 5 boek mogen zijn, vanwege zijn verwardheid en denkvoer dat het je geeft na het uitlezen.

Opdracht A. 
Het perspectief gebruikt in 'de Donkere kamer van Damokles' is het personaal perspectief. In dit perspectief is de verteller niet in het verhaal betrokken, maar volgen we toch één persoon. De persoon die we in dit verhaal volgen is Henri Osewoudt. Dit perspectief is een perfecte keuze voor het verhaal. Wat je je namelijk afvraagt, naarmate het verhaal vordert, is of Henri Osewoudt al zijn misdaden vanwege Dorbeck heeft gedaan of zelf heeft gedaan, zoals iedereen hem probeert wijs te maken. Daarom is dit perspectief perfect. Door het personaal perspectief weet je namelijk net zo weinig over Dorbeck als Henri Osewoudt zelf. In het personaal perspectief volg je Henri Osewoudt wel en weet je precies wat hij allemaal uitgespookt heeft. Maar omdat het geen ik-perspectief is weet je niet wat hij denkt en heeft gedacht, en kun je dus niet duidelijk zeggen of hij zelf werkelijk wel in het bestaan van Dorbeck gelooft. Hierdoor blijf het Dorbeck-mysterie net zo groot voor de lezer als voor Henri Osewoudt zelf, zelfs tot het einde van het boek. 

scène 1. Marianne en Filip
 Daarna lag hij lag hij weer naast me, zijn arm onder mijn hoofd, hij drukte mijn wang tegen zijn borst. Als Filip er nu niet was geweest had ik allang geslapen door alle drukte, maar nu wist ik dat ik zo lang mogelijk van hem moest genieten. Zo lang het nog kon.
Alles was goed.
'Je moet weten,' zei Filip plotseling, 'dat ik Labare niet helemaal de waarheid heb verteld.'
Verbaasd keek ik omhoog en onze blikken kruisten elkaar.
'Wat heb je dan niet gezegd?'
'Ik heb gezegd dat ze mij niet vertrouwden, maar dat was het niet alleen. Die Cor zei: Ik schat jou niet ouder dan zeventien. Hij geloofde niet dat ik Osewoudt was. Hij zei dat het niet de moeite waard geweest was mij te bevrijden, omdat ik niets anders was dan een stakker die bij vergissing door de Duitsers was afgerost en dat ze alleen hun leven waagden voor mensen die belangrijk waren voor het verzet, niet voor stakkers zoals ik. Hij zei dat ik een meisjesgezicht had. Maar ik ben toch een man!'
Een mengeling van gevoelens maakte zich van mij meester. Aan de ene kant kon ik er om lachen. Arme Filip. Ik wist in ieder geval zeker dat hij een man was.
Aan de andere kant had ik medelijden met de jongen.
'Natuurlijk ben je een man.'
'Ik heb geen baard, het is waar. Daar ben ik mee gepest sinds ik de leeftijd bereikte dat een man een baard moet hebben.'
In mijn hoofd zuchtte ik. Ik hield zo veel van die man, wat zou mij die baard nou uitmaken?
'Och, dat is natuurlijk een eigenaardig fysiologisch verschijnsel, maar het kan gewoon een huidafwijking zijn, die verder nergens mee te maken heeft,' zei ik, omdat ik zijn rare en verdrietige gedachten uit zijn hoofd probeerde te praten. Nee, verdrietig waren ze niet echt, maar hij praatte over zichzelf alsof hij een nietsnut was, niks betekende. En daar hield ik niet van. Als hij kon voelen hoe veel hij betekende voor mij zou hij waarschijnlijk niet eens meer aan zijn baard denken.
'Ik zou toch geen erotische gevoelens voor je hebben,' zei ik om de stemming op te beuren, 'als je geen man was!'
Ik kietelde hem in zijn zij en grinnikte. 'Altijd als je mij ziet, bewijs je dat je een man bent en wat voor een!'
Er verscheen een kort lachje op zijn mond, maar al snel keek hij weer zo bezorgd als eerst.
'Het is niet moeilijk het jou te bewijzen. Maar dat bewijs kan ik niet in het openbaar leveren, grappenmaakster.'
Ik lachte ondeugend naar hem en kuste hem op zijn mond. Daarna liet ik mijn hoofd weer vallen om zijn arm en staarde lachend naar het plafond.
'Des te beter. Ik vind het heerlijk als ik de enige ben die het weet. Ik ben erg jaloers.'
Toen keek ik hem weer aan, dit maal serieus, en legde mijn hand onder zijn oor.
'Je moet je niets aantrekken van wat de mensen zeggen of denken.'
'Toch heb ik een slecht geweten, toch is het of ik ze op een of andere manier gelijk geef.' antwoordde Filip.
Ik zuchtte, dit maal niet in mijn hoofd maar hardop. Nu moest hij ophouden. In mijn hele leven had ik nog nooit zo'n geweldige man als hem ontmoet, maar dat kon hij zelf blijkbaar niet zien.
Ik wou niet dat hij zichzelf naar beneden haalde.
'Maar waarom dan in godsnaam?'
'Het is, omdat de man van wie de foto in werkelijkheid is, echt bestaat. Je zult niet geloven wat ik je nu ga zeggen, maar het is de waarheid. Ik heb die man een paar keer ontmoet. Hij heet Dorbeck. Hij is even groot als ik, hij lijkt precies op mij. Ja werkelijk als een tweelingbroer....
…... Toen ik hem zag dacht ik: zoals deze man is, zo had ik moeten zijn. Maar ik ben net dat ene exemplaar dat mislukt is, dat ze normaal weggooien. Maar mij hebben ze niet weggegooid, ik ben blijven bestaan, mislukt en wel. Toen ik wist dat hij het geslaagde exemplaar was, dat ik in vergelijking met die man geen reden van bestaan had, dat ik mijzelf alleen aanvaardbaar maken kon, door precies te doen wat hij zei. Ik heb alles gedaan wat hij mij gezegd heeft en dat ik heel wat.... heel wat...
Ik verbaasde me over wat hij zei. Eest had ik gedacht dat hij zichzelf alleen maar naar beneden haalde, misschien door zijn verleden, maar nu merkte ik dat het werkelijk vast in zijn hoofd zat. Ik dacht dat Filip tegen die ene Dorbeck opkeek en me vertelde dat hij op hem leek omdat Filip gewoon heel graag op hem wou lijken.
Ik richtte me op een boog me over hem heen, steunend op mijn elleboog.
'Maar Filip, dat zijn toch onmogelijke ideeën. Het is best mogelijk dat het maar verbeelding van je is dat die man zoveel op je lijkt.'
'Verbeelding? Waarom nemen de Duitsers mij dan gevangen terwijl ze hem zoeken? … Ik zeg je: het enige verschil tussen Dorbeck en mij is dat Dorbeck een baard heeft en zwart haar.'
Ik schudde mijn hoofd.
'Toch is hij een ander dan jij. Zou jij een ander dan jezelf willen zijn?'
Ik had psycholoog moeten worden, en geen kapster.
'Waarom niet? Wat ben ik? Zijn als ik ben, is dat iets om blij om te wezen?'
Ik legde mijn hand weer in zijn nek. Al dit gepraat van hem dat hij niets voorstelde maakte mij verdrietig en vergrootte het medelijden dat ik al had.
'Misschien zou je mij niet hebben als je een ander was.'
'Misschien als jij Dorbeck kende, zou je liever Dorbeck hebben dan mij.'
'Nee.' zei ik resoluut.
'Hoe kun je dat zeggen? Alleen doordat ik gedaan heb wat Dorbeck mij zei heb ik jou ontmoet.... Had ik dat niet gedaan, dan was ik altijd in die sigarenwinkel gebleven.'
'Arme Filip,' zei ik nu hardop. 'Alleen een baard kan ik je niet geven. Misschien een snor opplakken, maar dat ik alles. Trouwens,' fluisterde ik zachtjes om hem aan het lachen te krijgen, 'ik houd niet van snorren.'
Filip mokte. 'Je maakt er grapjes over.'
Ik sloeg met mijn hand in de lakens en wierp me van hem af. 'Wat moet ik anders doen? Het lijkt wel of je mij zeggen wil dat je eigenlijk een oplichter bent en dat ik mij vergis door van je te houden. Het lijkt wel of je, als je Dorbeck hier kon roepen, mij aan hem cadeau zou willen doen. Denk je dat ik dat prettig vind?'
Filip spreidde zijn armen, staarde naar beneden om zijn sigaret aan te steken die hij onder het praten had gepakt en bewoog sarcastisch zijn hoofd. 'Je zou recht in zijn armen vliegen.'
'Ik moet zeggen dat het prettig is te horen hoe je over mij denkt. Je slaat mij en mijn gevoelens wel hoog aan.'
'Daar gaat het niet om,' zei Filip geërgerd en hij greep mijn armen. 'Het gaat erom wat ik denk: in werkelijk houdt zij van Dorbeck, al weet ze het zelf niet. Zij zegt dat zij houdt van mij, maar zij bedoelt Dorbeck, want Dorbeck is het geslaagde exemplaar, ik ben het misbaksel.'
Ik leunde weer op hem, waardoor zijn hoofd in het zachte kussen viel en keek hem aan.
'Je bent een beetje zenuwachtig. Op den duur groeit de zwarte verf weer uit je haren.' Met mijn vinger streek ik door zijn haren en kuste zijn voorhoofd. Met mijn kappersoog controleerde ik of hij eigenlijk al uitgroei had. 'Je zult zien hoeveel ik van je houd als je weer blond bent. Geloof mij toch. Zweer Dorbeck dan af, als hij je dwars zit. Zweer hem af, wees jezelf. Durf die proef met mij te nemen!'

De eerste wijziging die ik heb aangebracht was meer erin vertellen. In de scène van het boek wordt er alleen maar in gesproken, en verteld de schrijver weinig over Henri en Marianne zelf, hun lichaamshoudingen of hun reacties. Dat is het eerste wat ik geprobeerd heb te veranderen, omdat het natuurlijk wel een uitzonderlijk gesprek is tijdens een uitzonderlijk moment. Toen ik deze scène las terwijl ik middenin het boek zat was mijn mening dat Marianne Henri niet zo moest tegenspreken, en dat het begrijpelijk was dat hij onzeker werd van een man met zoveel invloed als Dorbeck. Toen ik het perspectief naar Marianne veranderde kreeg ik een heel andere mening. Vanuit het perspectief van Marianne is Dorbeck niet zo'n belangrijk persoon, terwijl als je het verhaal volgt en alles ziet vanuit Henri's perspectief het verhaal bijna alleen om Dorbeck draait. In de ogen van Marianne is Henri eerder onzeker, en zegt hij dat Dorbeck zo veel op hem lijkt omdat hij tegen hem opkijkt en ook werkelijk veel op hem wil lijken. Daardoor ga je je afvragen of Henri Osewoudt zijn gelijkenissen met Dorbeck alleen inbeeld, of werkelijk ook echt zo zijn.


scène 2. Dokter Lichtenau
 'Dag Henri Osewoudt!'
Henri Osewoudt draaide zich recht en keek omhoog.
Ik was bang zat hij mij misschien al niet meer zou herkennen. Ik was immers niet meer zo jong was bejaard geworden. Mijn zwarte gleufhoed deed ik af. Op mijn hand kon Osewoudt de ouderdomssproeten zien zitten. Mijn houding was niet meer wat het ooit was door een opzwelling in mijn nek en mijn hoofd schuin hing. Maar ach, het afnemen van alle krachten, bij het toenemen van de ouderdom is zeer droevig, maar noodzakelijk, anders zou de dood te zwaar zijn.
'Ik ben dokter Lichtenau. Je kent mij denk ik niet meer, maar ik jou wel. Er is veel gebeurd sinds die tijd, maar ik herken je nog heel goed.'
Zo probeerde ik persoonlijk met hem te worden. Dat was lastig, ik heb zijn familie nooit werkelijk gemogen. Verschrikkelijke vader, zijn moeder was een fatsoenlijk mens totdat zij haar man vermoorde maar ach, het was haar goed recht.
De zuster kwam met een stoel voor mij. Ik legde mijn hoed op mijn knieën.
'Ik ben de psychiater die je moeder behandeld heeft in Duinoord. Ik herinner me nog dat je kwam opzoeken, met je oom.' Nog zo'n aparte, zei ik er nog net niet achteraan.
'Ja?'
'Nou en of!' zei ik en ik lachte naar hem om geen argwaan te wekken. 'Ik vroeg: wat wil je worden later? En je zei: verpleegster!'
'Heb ik dat gezegd?'
'Ja!' zei ik 'enthousiast'. 'Je was een jongetje van een jaar of vijf. Eigenlijk ben je niet veel veranderd. Je vader leefde nog.'
Zijn vader... wat een hork van een man. Ik staarde voor me uit maar schudde snel weer mijn hoofd.
'Heeft u mijn moeder ook weer behandeld, later, toen zij weer werd opgenomen, na die geschiedenis met vader?'
'In het begin wel. De moord op je vader verschafte feitelijk geen nieuwe gezichtspunten wat het ziektebeeld betreft. Zij achtte zich zelf niet verantwoordelijk voor wat zij deed, zo was zij altijd al. Er was een geest die haar beheerste, een 'iets' een 'het'.
Net als jij, dacht ik bij mezelf.
'Soms vermomde zij zich, scheurde een lap uit haar laken, bond die voor haar gezicht als een masker en zei: ik zie het weer, ik jaag het even weg.'
Ik vroeg me af of mijn eenvoudige uiteenzetting begrepen werd. Osewoudt was wel een scharminkel, maar een slimme jongen.
'Zo deed zij later ook nog wel eens.' zei Osewoudt kortaf.
'Goed. Het was dus haar eigenaardigheid dat zij dingen deed waarvan zij de oorzaak buiten zichzelf zocht. Zij verzette zich ertegen, zij was er bang van. Daarom probeerde zij 'het', dat 'het', even weg te jagen. Maar klaarblijkelijk is het haar niet altijd gelukt.'
Ik wou Osewoudt me begon te begrijpen. Mijn hints dat hij precies zoals zijn moeder was, maar dan een tikje erger. Was moest er ook van komen met zo'n hork van een vader en een moeder met psychische problemen? Dan kon je dit alleen maar krijgen.
'U heeft natuurlijk wel gehoord dat de moffen haar afgemaakt hebben, dokter?'
'Ja, Henri. Toch was zij niet ongeneeslijk krankzinnig. Zij was een volkomen normale vrouw,' ik slikte, 'als zij zich niet door dat 'het' bedreigd voelde. Maar vertel mij eens: jij hebt zeker erg veel van je moeder gehouden?'
Osewoudt lachte sarcastisch en staarde mij even vol ongeloof aan.
'Vraagt u dat nog? Om haar bij mij te kunnen hebben, ben ik in de sigarenwinkel van mijn vader gaan staan.' Osewoudt staarde daarna naar beneden, zijn blik werd wazig. Het was als een scène waarin hij zich al zijn herinneringen ophaalde. 'Ik deed het alleen voor haar.'
'Waarom heb je haar in de oorlog dan aan zo'n groot gevaar blootgesteld, Henri, door je met ondergrondse gewelddaden bezig te houden?'
Ik leunde op mijn knie en probeerde hem doordringend aan te kijken. Osewoudt staarde echter nog steeds naar beneden.
'Ik had het... Als ik Dorbeck niet ontmoet had...'
Nu kwam ik to-the-point, Henri Osewoudt scheen mijn uiteenzettingen en bruggetjes vooralsnog niet te begrijpen.
'Die Dorbeck-geschiedenis, geloof je daar nou zelf in?'
'Wat bedoelt u?'
Och, dacht ik toen. Die jongen is echt ver heen.
'Geloof je werkelijk dat Dorbeck bestaan heeft, dat je hem herhaalde keren ontmoet hebt en dat hij je allerlei opdrachten heeft gegeven. Kijk eens hier Henri,' ik zag dat Osewoudt zijn mond opendeed op te protesteren.
'Nee, val mij nog niet in de rede! Ik bedoel niet dat je niet goed bij je hoofd bent, helemaal niet!' Eigenlijk bedoel ik dat wel, dacht ik in mijzelf.
'Maar de oorlog is een tijd geweest van enorme spanningen, voor ons allemaal. Het kan zijn dat je toen, op ogenblikken van grote vermoeidheid, gedacht hebt dat Dorbeck bestond, dat hij je opbelde, dat hij je boodschappen stuurde achterop foto's geschreven, enzovoorts enzovoorts.
Ach kom, Henri, ik heb je moeder zo goed gekend. Wij hoeven geen geheimen voor elkaar te hebben! … Als je het mij vraagt geloof je zelf ook niet in Dorbeck! Je blijft alleen volhouden omdat je in het nauw zit. Wat denk je daarmee te bereiken? Kilo's papieren zijn in jouw zaak verwerkt, Henri. En dat in een tijd waar er zo'n gebrek aan papier is. De dossiers blijven zich opstapelen, elk land is geïnformeerd naar Dorbeck, iedereen is ondervraagd. Men heeft mij uitgekozen vanwege onze geschiedenis, en dat betekent dat de justitie alles al heeft gedaan wat zij kon.' Osewoudt sprong bijna op van zijn bed.
'Nee, spreek mij niet tegen Henri, laat mij uitpraten! Wat ga je doen als je voor de rechter komt te staan? … Ik geef je een goede raad: houd voortaan zo veel mogelijk je mond. Geen geen geluid, ook niet tijdens de hoorzitting. Ik zal een rapport voor je opmaken dat het allemaal een waan is geweest, een illusie.' Nóg meer werk, dacht ik bij mezelf. Maar... voor het vaderland.
'Ik zal zeggen dat je zelf heilig in het bestaan van Dorbeck geloofd hebt. Dorbeck is niets anders geweest dat de personificatie van bepaalde strevingen in je eigen ziel.'
Het jonge meisjesgezicht van Osewoudt leek een pruillip te trekken. Toch, toen hij mij in de ogen keek zag ik geen verdriet, maar eerder ongeloof. Ik beet op mijn onderlip, nu begreep ik hoe deze man in staat had kunnen zijn alles te doen wat hij op zijn kerfstok heeft.
'U wilt mij dus ontoerekenbaar verklaren?'
Ik zuchtte en had spijt van het besluit dat ik hiernaartoe gekomen was. Pittige gesprekken met patiënten zo ongelovig als Thomas kostte te veel energie van een oude man.
'Ik ben niet degene die je ontoerekenbaar verklaart, Osewoudt!' riep ik geirriteerd. 'Jijzelf geeft Dorbeck de schuld van alles. Jij beweert dat Dorbeck alles weet. Niet ik, niet de justitie, maar jij! Als Dorbeck verantwoordelijk is, dan is de logische conclusie dat jij niet verantwoordelijk bent!' 

De tweede scène geeft een beetje hetzelfde idee als de eerste scène die ik herschreven heb. Je gaat je afvragen of Dorbecks fantasie werkelijk echt is of niet. Ditmaal is het wel serieuzer dan de scène met Marianne, omdat zij er allemaal grapjes doorheen maakte. Als je scènes gaat herschrijven ga je je wel andere dingen afvragen. Waarom kwam de dokter die Henri eigenlijk helemaal niet zo goed kende naar Henri Osewoudt toe? Waarom zei de dokter dat hij zijn moeder zo goed kende, terwijl het alleen maar één van zijn patiënten was? Daarom vond ik het ook wel humoristisch om in dit verhaal de dokter een leugenaar te maken, met een enorme afkeer tegen de familie Osewoudt.
Het effect van het herschrijven heeft een beetje hetzelfde effect als het herschrijven van de eerste scène. Als je Henri Osewoudt volgt ben je er van overtuigd dat Dorbeck bestaat, maar zie je de situatie van iemand met een heel ander perspectief dan ga je je werkelijk afvragen of het wel allemaal zo echt is. 

1 reacties: